Een gestructureerde aanpak om verlies en verspilling van voedsel drastisch te verminderen

Het is een verbluffende realiteit: we verspillen bijna een vijfde deel van al het voedsel dat wereldwijd beschikbaar is. Een gestructureerde aanpak, zoals beschreven in de aankomende ISO 20001-norm, kan organisaties ondersteunen om de verspilling van voedsel sterk te verminderen.

Het milieuprogramma van de VN (UNEP) schat het cijfer van voedselverspilling op 20% wereldwijd. Volgens de hulporganisatie Action Against Hunger wordt er meer dan genoeg voedsel geproduceerd om iedereen op aarde te voorzien van voedsel – maar toch lijden nog elke dag 733 miljoen mensen honger.

Ondernemingen en andere organisaties in de toeleveringsketens voor voedingsmiddelen kunnen misschien niet veel doen aan honger als gevolg van humanitaire- en natuurrampen, maar wél aan voedselverlies en verspilling. Ze kunnen een managementsysteem hanteren om de problemen in hun eigen processen en waardeketen te verkleinen. Een dergelijke aanpak wordt uiteengezet in de nieuwe ISO 20001-norm. Deze is momenteel in ontwikkeling en wordt naar verwachting in 2027 gepubliceerd.

Versie 6 van FSSC 22000 stelt nu al bepaalde eisen op het gebied van voedselverlies en verspilling. De FSSC 22000-richtlijn over voedselverlies en -verspilling plaatst dit onderwerp in lijn met Sustainable Development Goal (SDG) 12 van de VN. Het document verwijst naar diverse bronnen die de jaarlijkse schade door voedselverlies en -verspilling op meer dan 1 biljoen dollar inschatten. Ook maakt het document duidelijk dat dit ernstige gevolgen heeft voor de duurzaamheid en de economie. Tegelijkertijd is er besef dat organisaties gebaat zouden zijn bij concrete handvatten voor effectieve bestrijding van verlies en verspilling van voedsel.

Wat verstaan we onder voedselverlies en -verspilling?

Om verlies en verspilling van voedsel te kunnen tegengaan, moeten we eerst weten wat hiermee bedoeld wordt.

Voedselverlies treedt op vóórdat het voedsel de consument heeft bereikt, en het wordt veroorzaakt door productie- en verwerkingsmethoden of tijdens de opslag en distributie. Dit verlies kan overal in de toeleveringsketen optreden, bijvoorbeeld doordat gewassen soms niet worden geoogst of doordat producten van een vrachtwagen vallen of onverkoopbaar zijn vanwege het uiterlijk (vlekken of kleine beschadigingen). Andere voorbeelden zijn verkeerde opslag waardoor het voedsel ongeschikt wordt voor consumptie, lage opbrengst van verwerkingsprocessen, productiefouten, snijafval en miskenning van de waarde van herbruikbare bijproducten.

Voedselverspilling verwijst naar voedsel dat geschikt zou zijn voor consumptie, maar bewust wordt weggegooid door organisaties of consumenten. Dit kan samenhangen met de houdbaarheidsdatum, de grootte van verpakkingen of porties, inefficiënte logistiek van retailers die te veel voedsel bestellen, of consumenten die producten weggooien.

Recent ViewPoint-onderzoek van DNV toont aan dat organisaties proberen om verspilling tegen te gaan door voedsel te doneren aan voedselbanken, te gebruiken als diervoeding, te composteren of zo mogelijk te hergebruiken in andere voedselproducten. Storting als restafval is vanuit duurzaamheidsoogpunt de minst aantrekkelijke optie. Volgens het onderzoek wordt slechts 12% van het voedsel op deze manier afgevoerd.

Gestructureerde aanpak tegen voedselverlies en -verspilling

De meeste organisaties die betrokken zijn bij de voedselketen – van boerderijen tot supermarkten en restaurants - hebben tijd en moeite geïnvesteerd in de implementatie van managementsystemen voor voedselveiligheid. Soms om de geldende regelgeving na te leven, maar meestal is het een ‘ticket-to-trade’ of heeft het te maken met economische voordelen als gevolg van toegenomen consumentenvertrouwen en een betere reputatie op het gebied van voedselveiligheid.

Voedselverlies en -verspilling wordt niet expliciet benoemd in managementsysteemnormen voor voedselveiligheid, al worden ze wel genoemd in FSSC 22000. Voedselverlies en -verspilling zullen waarschijnlijk ook niet worden aangepakt door nieuwe wetgeving, al zijn er soms zijdelingse effecten zoals het bepalen van een uiterste gebruiksdatum om voedselveiligheidsrisico’s te minimaliseren.

De nieuwe ISO 20001-norm is gebaseerd op dezelfde High Level Structure (HLS) als de meeste andere ISO-normen en zal dus herkenbaar zijn voor organisaties die al voldoen aan een andere ISO-norm.

Een managementsysteem voor voedselverlies en -verspilling kan organisaties ondersteunen met een gestructureerd raamwerk om:

  • voedselverlies en -verspilling in de hele waardeketen nauwkeurig te herkennen en te meten;
  • duidelijke targets en doelstellingen te definiëren voor het verminderen van voedselverlies en -verspilling;
  • best practices en gestandaardiseerde procedures toe te passen tegen verspilling;
  • de vorderingen voortdurend te monitoren en erover te rapporteren om transparantie en verantwoording te verbeteren;
  • efficiënter te werken en de financiële schade door voedselverlies en -verspilling te verminderen;
  • aan bredere duurzaamheidsdoelstellingen bij te dragen en de ESG-prestaties te verbeteren.

Een opmerkelijk resultaat dat naar voren kwam in het ViewPoint-onderzoek is dat 32% van de grote organisaties (en 35% van de leiders) zegt dat meer dan 60% van het verlies en de verspilling van voedsel vermijdbaar is. Dit is goed nieuws, omdat er besef lijkt te zijn dat er potentieel is om het huidige niveau van voedselverlies en -verspilling te verlagen. Terwijl ISO 22001 al een proces beschrijft voor het identificeren van knelpunten met veel voedselverlies en -verspilling, zal dit verder worden uitgewerkt in de komende ISO 20001-norm, samen met een kader voor een proactieve aanpak van verlies en verspilling in het belang van zowel de gecertificeerde organisatie als duurzaamheid als geheel.

Overzicht en infographic van ViewPoint